Mary Wilkins Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 1980
32
ondeugend kind. Verwijten waren nutteloos; de kleine aardappeloogst was ernstig beschadigd.
Onlangs had hij, hoewel hij scherp in de gaten gehouden werd, de pompoenbloesem geplukt
en er een grote, gele berg van gemaakt naast de keukendeur.
Maar toch, het was bijna tijd om de erwten, de bonen en de bieten te oogsten; en zolang ze die
hadden zouden ze niet van honger omkomen. Maar toen die rijp waren en Louisa elke morgen
meer dan genoeg groente kon binnenhalen, was er weer een ander probleem. De eetlust van
mevrouw Britton was gering en haar spijsvertering slecht; ze kon niet leven op een dieet van
alleen groene groenten; en de oude man miste zijn pap, want er was geen meel meer.
Op een ochtend in augustus aan de ontbijttafel huilde hij als een kind want hij wilde zijn pap
hebben en mevrouw Britton duwde haar eigen bord met een wanhopig gebaar van zich af.
'Het heeft geen zin', zei ze, 'Ik kan toch met geen mogelijkheid meer groente uit de tuin eten.
Ik kan het die arme vader absoluut niet kwalijk nemen. Jij hebt geen greintje gevoel.'
'Ik weet niet wat ik moet doen; ik heb zo hard gewerkt als ik kon', zei Louisa ongelukkig.
'Ik weet wel wat jij kunt doen en dat weet jij ook.'
'Niet waar, moeder', antwoordde Louisa snel.
'Hij is al twee weken niet meer hier geweest en met mijn eigen ogen heb ik gezien dat hij een
bord naar de Moselys bracht, en ik weet zeker dat het honing was. Ik denk dat hij nu achter
Ida aanloopt.'
'Bracht hij honing naar de Moselys? Dat geloof ik niet.'
'Echt, ik heb het gezien. Het kan me ook niet schelen. Als je je behoorlijk zou gedragen zou je
hem weer terug kunnen halen. Hij had zijn zinnen op jou gezet en ik kan niet geloven dat hij
zo vlug overgelopen is naar dat meisje van Mosely.'
'U wilt toch niet dat ik hem vraag om weer hierheen te komen, wel?'
'Ik wil dat jij je behoorlijk gedraagt. Je zou vanmiddag naar de kerk kunnen gaan, als je wilde
- ik ga niet; ik heb niet genoeg kracht - en het zou niet zo slecht wezen als je na de dienst wat
achterbleef en zo'n beetje in zijn richting liep. Je hoeft alleen maar even naar hem te kijken.'
'Moeder!'
'Nou, mij kan het niet schelen. Het kost je niets. Er zijn meer meisjes die het zo doen of je het
wilt geloven of niet. Hofmakerij wordt niet alleen door mannen gedaan - bij lange na niet. Het
kost je niks. Waarom zie je zo rood?' Het gezicht van mevrouw Britton was zelf vuurrood.
Boos ontweek ze de eerlijke, verontwaardigde ogen van haar dochter. 'Zoiets zou ik niet eens
doen voor een man die ik aardig vind', zei Louisa; 'en dat doe ik dus zeker niet voor een man
die ik niet aardig vind.'
'Dan gaan je grootvader en ik dood van de honger', zei haar moeder; 'dat is alles. Geen van
tweeën kunnen we het nog veel langer uithouden.'
'We zouden.. .'
'Wat'
'Een kleine hypotheek op ons huis kunnen nemen.'
Mevrouw Britton keek haar dochter aan. Iedere centimeter van haar zwakke lichaam beefde.
'Een hypotheek op dit huis nemen en op den duur zelfs geen dak boven ons hoofd hebben!
Ben je gek geworden? Ik zal je dit zeggen, Louisa Britton, wij mogen doodgaan van de
honger, je grootvader en ik, en je kunt achter onze baar naar het kerkhof lopen, maar er is
maar één voorwaarde waarop ik ooit een hypotheek op dit huis zal nemen. Als jij Jonathan
Nye accepteert, zal ik hem vragen of hij een kleine hypotheek zal nemen om ons op weg te
helpen en om jouw trouwspullen te kopen.'
'Moeder, ik zal U zeggen wat ik ga doen.'
'Wat dan?'
'Ik vraag het aan oom Solomon.'
'Als Solomon Mears iets voor ons zal doen dan zullen we het weten ook. Hij heeft je vader dat
perceel bos nooit vergeven en sinds die tijd haat hij ons allemaal. Toen ik op de begrafenis