Navigation bar
  Print document Start Previous page
 37 of 73 
Next page End 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42  

Mary Wilkins Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 1980
37
'Jij kunt even goed rechtop staan als ik, als je maar wilt.'
'Ik zal dat fluweel er nu afhalen als je me die jurk geeft, Elizabeth.'
Ze pakte de jurk behoedzaam op en gaf hem aan haar zuster.
'Denk erom dat je er niet in knipt als je het fluweel eraf haalt', zei ze.
Emily ging zitten met de jurk in glanzende zwarte plooien op haar schoot. De jurk was van
zwarte zijde, en in zijn beste dagen was hij heel zacht en zwaar geweest; maar zelfs nu was hij
nog heel goed te dragen. De taille en de bovenrok waren afgezet met een zwart fluwelen lint.
Emily haalde het fluweel eraf; daarna naaide ze er een recht stuk ouderwets zwart kant vol
kleine geborduurde twijgjes op.
De zusters zaten in hun zitkamer rechts van de voordeur. De kamer was erg warm want er
waren twee ramen op het westen en daarop scheen de felle, hete middagzon. Buiten het huis
was een veranda met een koele, ongelijke bakstenen vloer en een dichte seringenboom aan de
westkant. De zusters hadden daar heel aangenaam kunnen zitten maar dat deden ze niet. 'Daar
voor alle buren te kijk zitten!' zouden ze met ontzetting uitgeroepen hebben als iemand dat
idee geopperd had. 
Om deze oude vrouwen en al hun bezittingen hing een zekere voorname en
verontschuldigende gereserveerdheid. Zodra je hun huis binnenkwam of zelfs zodra het in
zicht kwam, voelde je dat meteen. Nooit zag je een hoofd voor een van de ramen; de blinden
waren meestal dicht. Een enkele keer misschien zag een voorbijganger een oude vrouw, goed
beschermd door een sjaal en een slappe zonnehoed, opschrikken als een bang vogeltje en stil
verdwijnen door een kier van de voordeur. In de voortuin had Emily een bloembedje -
balsemien, Oostindische kers en portulak - dat verzorgde ze terwijl ze telkens steels naar de
weg keek. Elizabeth kwam vroeg naar buiten om de bakstenen vloer van de veranda te vegen -
de voordeur bleef op een kier staan om haastig weer naar binnen te kunnen schieten als er
iemand aankwam.
Deze buitensporige verlegenheid en geheimzinnigheid had bijna iets schuldigs maar men zou
zich geen onschuldiger en rechtschapener mensen kunnen voorstellen dan deze twee oude
vrouwen. Voor de ramen van hun zitkamer hadden ze oude, volle, soepel vallende katoenen
gordijnen, en zij hadden ze zo opgenomen dat maar het kleinst mogelijke stukje raam open
was gelaten. De zitkamerstoelen waren tegen de muur gezet en in een donkere hoek glansde
de was van de zitkamertafel. Er was erg weinig versiering te zien; tegen de muur stonden
allemaal kasten en kastjes en daarin waren alle onnutte dingen weggestopt om ze te behoeden
voor stof en spiedende blikken. Nooit stond er een deur in het huis open, iedere la van de
ladenkast was stijf dicht. Er zouden heel goed heel wat geheimen verborgen kunnen zijn in
deze bewaakte schuilhoeken. Er waren er geen, behalve misschien een enkel klein onschuldig
geheimpje: een teken van de trots en teergevoeligheid van deze oude vrouwen.
Er was niets dat de zusters Babcock angstvalliger bewaakten dan hun afzondering tijdens de
maaltijden. De buren meenden dat daar een bepaalde reden voor was. 'De meisjes Babcock
hebben zo weinig te eten dat ze er zich voor schamen om het andere mensen te laten zien',
zeiden de mensen. Het was zeker zo dat de oude vrouwen het als een belediging opvatten om
gestoord te worden tijdens de maaltijd maar het stond te bezien of dat ook niet het geval zou
zijn geweest als hun tafel met alle overvloed van het seizoen gedekt was in plaats van met
alleen maar brood en zonder groente. Geen groente bij de avondmaaltijd werd door de
vrouwen van het dorp beschouwd als grote armoede.
Deze avond gebruikten de Babcocks de maaltijd kort nadat het kant op de jurk genaaid was.
Zij aten altijd vroeg. Ze waren halverwege de maaltijd toen de voordeur open ging en ze in de
hal een stem hoorden roepen.
De zusters wierpen elkaar een ontzette, verontwaardigde blik toe; ze stonden beiden op; maar
de deur vloog open en hun kleine vierkante theetafel met de groen-met-witte porseleinen pot
slappe thee, de broodmand en het kleine glazen bordje met boter, de twee porseleinen kopjes
Previous page Top Next page