Mary Wilkins Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 1980
42
gezelschap te begeven was lange tijd een geliefd onderwerp van gesprek geweest in het dorp.
Er werd heel wat over gespeculeerd. Nu zij drie maal achtereen samen waren verschenen,
werd daar veel over gepraat.
Op de maandag die volgde op de tweede zondag, ging Matilda Jennings naar het huis van de
Babcocks. Haar hoed stond schuin maar hij was stevig vastgebonden. Zij strekte haar oude
spieren om de klink omhoog te krijgen en deed zachtjes de deur open. Voorzichtig ging zij in
de aangeboden stoel zitten, en ze liet zomaar openlijk een versleten plek op haar knieën zien
in haar katoenen jurk.
'Gisteren hebben we een goede kerkdienst gehad, vonden jullie niet?' zei ze.
'Erg goed', beaamden de zusters.
'Ik vond het een goede preek.'
Weer beaamden de zusters dat.
'Ik heb veel mensen horen zeggen dat ze het een goede preek vonden', herhaalde Matilda, als
nadrukkelijk refrein. Toen boog ze zich plotseling naar voren en haar gezicht, verscholen
achter haar scheefstaande hoed, vertrok tot een welwillende glimlach. 'Ik was erg blij jullie
samen uit te zien', fluisterde ze, met een betekenisvolle nadruk.
De zusters glimlachten stijfjes.
Matilda pauzeerde even; ze trok zich terug alsof ze kracht verzamelde voor een aanval; ze
glimlachte niet meer. 'Ik was blij om jullie samen uit te zien want ik vond het maar niets zoals
de mensen praatten', zei ze.
Elizabeth keek haar aan. 'Wat zeiden ze dan?'
'Nou, ik kan het jullie wel vertellen geloof ik. Ik heb al een tijdje gedacht dat ik het jullie
misschien moest zeggen. De laatste tijd waren er tamelijk veel geruchten dat jij en Emily niet
goed met elkaar konden opschieten, en dat dat de reden was waarom jullie niet samen
uitgingen. Ik zei wel tegen hen dat ik dacht dat het niet zo was maar ik kon dat natuurlijk niet
met zekerheid zeggen. Ik was heel blij om jullie samen uit te zien want je weet toch maar
nooit of mensen goed met elkaar kunnen opschieten, en ik was heus blij dat jullie het
bijgelegd hadden, tenminste als er moeilijkheden zijn geweest.'
'We hebben geen moeilijkheden gehad.'
'Nou, daar ben ik blij om en als het wel zo was dan ben ik blij dat ze opgelost zijn, en ik weet
dat andere mensen daar ook blij om zijn.'
Elizabeth stond op. 'Als je de reden wilt weten waarom we niet samen zijn uitgegaan dan zal
ik je die vertellen', zei ze. 'Jij hebt op alle mogelijke manieren geprobeerd om daar achter te
komen en nu zal ik je het dan vertellen. Jij hebt me daartoe gedwongen. Wij hadden maar één
jurk voor ons tweeën en
Emily en ik droegen die om beurten. Emily droeg er kant op en altijd als ik hem droeg haalde
ik het kant eraf en naaide er zwart fluweel op zodat de mensen niet zouden zien dat het
dezelfde jurk was. Emily en ik hebben nog nooit van ons leven ruzie gehad en het is een
gemene leugen van de mensen om te zeggen van wel.'
Emily zat zachtjes in haar zakdoek te huilen maar in Elizabeth's ogen was geen traan te zien;
ze had felle blosjes op haar wangen en haar lange slanke gestalte torende indrukwekkend
boven MatildaJennings uit.
'Mijn tante Elizabeth naar wie ik vernoemd ben, is twee of drie weken geleden gestorven',
ging ze verder, 'en ze hebben ons een kist vol met kleren gestuurd en daar zaten twee nette
jurken tussen. Dat is de reden waarom Emily en ik sindsdien samen uit zijn gegaan. Nu,
Matilda Jennings, ben je achter het hele verhaal gekomen en ik hoop dat je tevreden bent.'
Nu het speurdersinstinct en de brandende nieuwsgierigheid die zo sterk waren in deze oude
vrouw, bevredigd waren, had ze eigenlijk meer in haar sas moeten zijn dan ze nu was. Zij had
vermoed wat niemand anders in het dorp had vermoed. Haar vermoedens waren bevestigd, en
zij had ontdekt wat dankzij de geheimzinnigheid en de trots van de zusters voor het hele dorp