Mary Wilkins Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 1980
47
'Ik wil je even spreken.'
'Ik zeg toch dat het niet kan, moeder.'
'Vader, kom hier.' Sarah Penn stond in de deuropening als een vorstin; ze hield haar hoofd
alsof ze een kroon droeg, en er sprak uit haar een geduld dat het gezag in haar stem kracht
bijzette. Adoniram kwam.
Mevrouw Penn ging voor hem naar de keuken en wees naar een stoel. 'Ga zitten, vader', zei
ze, 'ik heb je iets te zeggen.' Hij ging moeizaam zitten. Zijn gezicht was tamelijk onbewogen
maar hij keek haar onwillig aan. 'Wat is er, moeder?'
'Ik wil weten waarvoor je die nieuwe schuur bouwt, vader?'
'Daar heb ik je niets over te zeggen.'
'Je denkt toch niet dat je een nieuwe schuur nodig hebt?'
'Ik zei al dat ik daar niets over te zeggen heb, moeder; en ik ga er ook niets over zeggen.'
'Ga je ook meer koeien kopen?'
Adoniram antwoordde niet; hij hield zijn mond stijf dicht.
'Ik weet dat je dat van plan bent, zo zeker als wat.'
'Kijk eens hier, vader' - Sarah Penn was niet gaan zitten; onderdanig als een bijbelse vrouw
stond ze voor haar man - 'Ik zal openhartig met je praten; nog nooit sinds ik je trouwde heb ik
dat gedaan, maar nu doe ik dat wel. Ik heb nooit geklaagd, en ik zal nu ook niet klagen, maar
ik zal wel openhartig zijn. Zie je deze kamer, vader? Bekijk hem maar eens goed. Je ziet dat
er geen tapijt op de vloer ligt, en je ziet dat het behang helemaal smerig is en van de muren
komt. We hebben in geen tien jaar nieuw behang gehad, en toen heb ik het er nog zelf
opgeplakt, en het kostte maar negen cent per rol. Zie je deze kamer, vader? Het is de enige
kamer die ik had om in te werken en te eten en te wonen sinds we getrouwd zijn. Er is niet
één vrouw in de hele stad van wie de man zelfs maar half zoveel geld heeft als jij hebt. Maar
ze heeft het wel beter. Dit is alle ruimte die Nanny heeft om haar vrienden in te ontvangen; en
er is niet één vriendin van haar die het niet beter heeft, en dat terwijl haar vader niet half zo
bekwaam is. Dit is al de ruimte die ze heeft om in te trouwen. Wat zou jij gedacht hebben,
vader, als we getrouwd waren in zo'n kamer? Ik ben getrouwd in de zitkamer bij mijn moeder
thuis, met een tapijt op de vloer, en gestoffeerde meubels, en een mahoniehouten kaarttafeltje.
En dit is dan de enige kamer waar mijn dochter in kan trouwen. Kijk eens, vader!'
Sarah Penn liep de kamer door alsof ze op het toneel stond. Ze gooide een deur open, zodat
een kleine slaapkamer zichtbaar werd waar nauwelijks een bed en een schrijftafel in pasten,
met ertussen een gangpad. 'Dit, vader', zei ze, 'dit is al de ruimte die ik had om in te slapen,
veertig jaar lang. Al mijn kinderen zijn hier geboren - de twee die er gestorven zijn, en de
twee die in leven zijn gebleven. Hier was het ook dat ik ziek lag met koorts.'
Ze liep verder en opende een andere deur. Daarachter was een kleine, slechtverlichte
provisiekamer. 'Dit', zei ze, 'dit is mijn hele voorraadkamer - de enige plaats die ik heb voor
mijn borden, etenswaren en mijn melkpannen. Vader, in dit hok heb ik de melk verwerkt van
zes koeien, en nu ga je een nieuwe schuur bouwen, en nog meer koeien houden, en mij nog
meer werk bezorgen.'
Ze gooide nog een deur open. Een smalle scheefgezakte trap leidde naar boven. 'Hier, vader',
zei ze 'kijk nou eens naar de trap, naar die twee nooit afgebouwde kamers waar onze zoon en
onze dochter al die jaren in moesten slapen. Er is geen meisje knapper en meer een dame dan
onze Nanny, en dat is dan de kamer waar ze in moet slapen. Hij is niet half zo goed als je
paardestal, niet half zo warm en beschut.'
Sarah Penn liep terug en bleef voor het raam staan. 'Nu, vader', zei ze, 'ik wil weten of jij
denkt dat wat je doet, goed is en met je belofte overeenstemt. Toen we trouwden, veertig jaar
geleden, heb je me eerlijk beloofd dat we voor het einde van het jaar een nieuw huis zouden
laten bouwen, ginds op het veld. Je zei datje er geld genoeg voor had, en dat je me niet kon
vragen in zo'n huis als dit hier te blijven wonen. Dat is nu veertig jaar geleden, en je hebt