Mary Wilkins Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 1980
53
was niet langer geschikt voor ons om in te wonen, en het staat voor mij vast dat ik daar ook
niet langer blijf. Veertig jaar heb ik tegenover jou mijn plicht gedaan, en dat zal ik ook nu
doen; maar ik blijf hier wonen. Je zult een paar ramen en schotten moeten inzetten; en je zult
wat meubels moeten kopen'.
'Maar moeder!' bracht de oude man uit.
'Trek je jas maar uit en ga je wassen - daar is de waskom en daarna gaan we eten'.
'Maar moeder!'
Sammy liep voorbij het raam toen hij het nieuwe paard naar de oude schuur leidde. De oude
man zag hem, en schudde sprakeloos het hoofd. Hij wilde zijn jas uittrekken, maar zijn armen
schenen de kracht daarvoor te missen. Zijn vrouw hielp hem. Zij goot wat water in de metalen
kom en legde er een stuk zeep in. Zij haalde de kam en de borstel, en toen hij zich gewassen
had, streek ze zijn dunne grijze haar glad. Toen zette zij de bonen, het warme brood en de thee
op tafel.
Sammy kwam naar binnen, en het gezin ging aan tafel. Adoniram zat verbijsterd naar zijn
brood te kijken - ze wachtten. 'Ga je niet de zegen vragen, vader?', vroeg Sarah.
En de oude man boog het hoofd en prevelde.
Tijdens de hele maaltijd stopte hij nu en dan met eten en blikte steels naar zijn vrouw; maar
hij at goed. De dagelijkse kost beviel hem best, en zijn oude stoere lichaam was te gezond om
door zijn geest nadelig beïnvloed te worden. Maar na het avondeten liep hij naar buiten en
ging op het trapje zitten van het deurtje aan de rechterkant van de schuur, dezelfde deur
waardoor hij zijn Jersey-koeien statig in een rij zou hebben laten passeren, maar die Sarah had
bestemd tot voordeur van haar huis, en hij steunde zijn hoofd met zijn handen.
Nadat de vaat was opgeborgen en de melkpannen afgewassen, ging Sarah naar hem toe. De
schemering werd donkerder. Er hing een heldere groene gloed in de lucht. Voor hen strekte
zich het vlakke veld uit; in de verte stonden de hooioppers als huisjes van een dorp; de lucht
was koel en kalm en zoet. Het landschap had wel een droombeeld van vrede kunnen zijn.
Sarah boog zich voorover en tikte haar man zachtjes op zijn magere, pezige schouder. 'Vader!'
De schouders van de oude man schokten: hij huilde.
'Kom, niet doen vader', zei Sarah.
'Ik zal - de schotten - zetten, en - alles wat je wilt, moeder.'
Sarah bracht haar schort voor haar gezicht; diep onder de indruk van haar eigen triomf.
Adoniram was als een fort waarvan de muren geen actieve weerstand boden en tegen de grond
gingen op het moment dat de juiste aanvalswapens werden gebruikt.
'Ja, moeder', zei hij schor, 'Ik had er geen idee van dat je zo vreselijk graag een ander huis
wilde.'