Mary Wilkins Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 1980
57
onvermijdelijks gezien. Maar ze was het gaandeweg zo ver in de toekomst gaan plaatsen dat
het haast over de grenzen van een ander leven leek te liggen.
Toen Joe terugkwam had ze al veertien jaar op hem en op hun huwelijk gewacht maar ze was
net zo verbaasd en ontsteld alsof ze er nog nooit aan gedacht had. Joe's ontsteltenis kwam
later. Hij keek Louisa aan en dat bevestigde onmiddellijk zijn vroegere bewondering voor
haar. Ze was maar weinig veranderd. Ze had nog steeds haar gracieuze manieren en haar
bevalligheid en was naar zijn oordeel nog even knap als altijd. Wat hemzelf betreft, hij had
zijn aandeel geleverd. Hij had afgerekend met de periode van fortuin zoeken en nu laaiden de
vroegere romantische gevoelens weer even heftig als vroeger op. De enige romantische
melodie die hij gewend was te horen heette Louisa. Lange tijd had hij trouw geloofd dat hij
die melodie nog steeds hoorde maar tenslotte leek het hem - hoewel de wind nog altijd dat ene
lied zong - dat het een andere naam had. Maar voor Louisa had de wind altijd alleen maar
licht gefluisterd; nu was hij gaan liggen en alles was rust. Korte tijd luisterde ze aandachtig en
een beetje weemoedig; toen wendde ze zich af en ging haar bruidsjurk naaien.
Joe had een paar belangrijke en grootscheepse veranderingen in zijn huis aangebracht. Het
was de oude hofstede; het pasgetrouwde paar zou daar gaan wonen want Joe kon zijn moeder,
die weigerde uit haar oude huis weg te gaan, niet in de steek laten. Dus moest Louisa haar
huis verlaten. Elke morgen als ze opstond en rondliep tussen al de bezittingen uit haar
meisjesjaren, voelde ze zich als iemand die een laatste blik op haar dierbare vrienden werpt.
Het was wel waar dat zij ze tot op zekere hoogte met zich mee kon nemen, maar uit hun oude
omgeving gerukt zouden ze er zo anders uitzien dat ze niet meer hetzelfde zouden zijn. Dan
waren er nog een aantal eigenaardigheden uit haar tevreden en solitaire bestaan waar ze
waarschijnlijk geheel van zou moeten afzien. Er zouden haar waarschijnlijk zwaardere taken
te wachten staan dan deze plezierige maar half nutteloze werkjes. Ze zou de zorg krijgen voor
een groot huis; ze zou gasten moeten ontvangen; ze zou Joe's strenge en zwakke oude moeder
moeten verzorgen; en het zou tegen alle tradities van dit zuinige dorp indruisen als ze meer
dan één bediende had. Louisa had een kleine distilleerketel en in warme zomermaanden was
ze vaak vergenoegd bezig met het distilleren van aromatische extracten uit rozen, pepermunt
en hertsmunt. Weldra zou ze haar distilleerketel moeten opbergen; haar voorraad extracten
was al aanzienlijk; er zou voor haar geen tijd meer overblijven om louter voor haar genoegen
te distilleren. Bovendien zou Joe's moeder het dwaas vinden; ze had haar mening daarover al
verhuld te kennen gegeven. Louisa vond het heerlijk om een linnen zoom te naaien, niet
zozeer vanwege het nut ervan maar vanwege het simpele, onschuldige plezier dat ze eraan
beleefde. Ze zou nooit hebben durven bekennen dat ze meer dan eens een zoom had
losgetornd, enkel en alleen vanwege het genoegen hem er daarna weer aan te naaien. Terwijl
ze zo aan haar raam zat op lange zachte middagen, voorzichtig bezig de naald door de fijne
stofte halen, was ze de rust zelve. Maar in de toekomst was er weinig kans op zulke dwaze
genoegens. Joe's moeder, die zelfs op haar oude dag nog een dominerende, vinnige matrone
was, en zeer waarschijnlijk Joe zelf ook met zijn typisch mannelijke openhartige
onbeschaafdheid, zouden erom lachen en neerkijken op al dat popperige en zinloze oude
vrijstersgedoe.
Als het ging om pure orde en netheid had Louisa de geestdrift van een kunstenares. Ze
straalde triomfantelijk als ze naar de ramen keek die ze gezeemd had tot ze blonken als
juwelen. Met innig genoegen dacht ze aan de ordelijke laden van haar toilettafel waar alles
piekfijn in opgeborgen was en die geurden naar lavendel en honingklaver en pure reinheid.
Kon ze er wel zeker van zijn dat dit in elk geval zo zou blijven? Ze had visioenen - die zo
schokkend waren dat zij ze haast verwierp als onfatsoenlijk - visioenen van ruwe
mannenspullen overal verspreid in eindeloze wanorde, van stof en rommel die als vanzelf het
gevolg zijn van de ongeciviliseerde aanwezigheid van een man temidden van al deze tere
harmonie.