Navigation bar
  Print document Start Previous page
 56 of 73 
Next page End 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61  

Mary Wilkins Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 1980
56
Ze bond eerst het roze schort voor, toen het groene, raapte al haar door de hele kamer
verspreide schatten op en legde ze terug in haar naaimand je, en trok het kleedje recht. Toen
zette ze de lamp op de vloer en begon het vloerkleed aan een nauwkeurig onderzoek te
onderwerpen. Ze wreef er zelfs met haar vingers over en bekeek die dan. 'Hij heeft heel wat
stof naar binnen gelopen', mompelde ze. 'Dat dacht ik al.' Louisa haalde een stoffer en blik en
veegde de sporen van Joe Dagget zorgvuldig weg.
Als hij dat geweten had zou zijn verbouwereerdheid nog groter zijn geweest en zou hij zich
nog slechter op zijn gemak hebben gevoeld, hoewel het aan zijn trouw totaal geen afbreuk zou
hebben gedaan. Twee keer per week kwam hij Louisa Ellis opzoeken en elke keer als hij daar
in haar heerlijk ruikende kamer zat voelde hij zich omringd door een haag van kant. Hij
durfde zich niet te verroeren uit angst dat hij met een onhandige hand of voet door het
toverweb zou breken en hij was er zich steeds van bewust dat Louisa angstig toekeek of hij
dat niet op een goede dag zou doen.
Maar toch dwong Louisa met haar kant al zijn respekt, geduld en toewijding af. Over een
maand zouden ze trouwen, na een uitzonderlijk lange verloving die zo'n vijftien jaar had
geduurd. In veertien van die vijftien jaar hadden ze elkaar niet één keer gezien en slechts
zelden hadden ze elkaar brieven geschreven. Joe was al die jaren in Australië geweest waar
hij heen was gegaan om fortuin te maken en waar hij gebleven was tot hij dat ook gemaakt
had. Als het nodig was geweest, zou hij ook vijftig jaar gebleven zijn en zwak en wankelend
naar huis zijn gekomen om met Louisa te trouwen, of zelfs helemaal nooit meer thuisgekomen
zijn. Maar hij had om fortuin te maken veertien jaar nodig gehad en nu was hij naar huis
gekomen om te trouwen met de vrouw die al die tijd geduldig en zonder vragen te stellen op
hem had gewacht.
Kort na hun verloving had hij Louisa op de hoogte gesteld van zijn voornemen om nieuwe
wegen in te slaan en zich van een goed bestaan te verzekeren voor ze zouden trouwen. Zij had
toegeluisterd en ingestemd, met die lieflijke serene kalmte die haar nooit in de steek liet, zelfs
niet toen haar verloofde scheep ging op die lange.en onzekere reis. Joe, die zich aanvankelijk
door zijn koppige vastberadenheid staande had weten te houden, liet op het laatst de moed
zakken maar Louisa kuste hem met een lichte blos op haar wangen, en nam toen afscheid.
'Het is niet voor lang', had de arme Joe stoer gezegd; maar het zou veertien jaar duren.
In die tussentijd was er veel gebeurd. Louisa's moeder en broer waren gestorven en zij stond
helemaal alleen op de wereld. Maar wat het belangrijkste was - en het was zo'n subtiele
verandering dat het moeilijk te vatten was voor deze twee eenvoudige mensen - was dat
Louisa als vanzelf een pad had ingeslagen, een heel effen pad misschien, onder een kalme,
serene hemel, maar zo recht en zonder omwegen dat het alleen bij haar graf kon eindigen; zo
smal ook dat er geen plaats was voor iemand naast haar.
Louisa's eerste reactie toen Joe Dagget thuiskwam (hij had haar niet op de hoogte gebracht
van zijn komst) was er één van verwarring, hoewel zij dat voor zichzelf nooit zou toegeven,
en hij dacht er gewoon niet over. Vijftien jaar geleden was ze verliefd op hem geweest - dat
dacht ze tenminste. Juist in die tijd toen ze zich berustend had neergelegd bij de manier
waarop haar meisjesjaren verliepen, had ze een toekomstig huwelijk als iets redelijks gezien,
en als één van de mogelijke wensen in dit leven. Kalm en volgzaam had ze haar moeder op dit
punt aangehoord. Haar moeder had een opmerkelijk verstand en een zachtmoedig en
gelijkmatig karakter. Toen Joe Dagget zich kwam presenteren had ze verstandig met haar
dochter gepraat en Louisa accepteerde hem zonder aarzelen. Hij was de eerste vrijer die ze
ooit had gehad.
Al die jaren was ze hem trouw gebleven. Over de mogelijkheid om met een ander te trouwen
had ze nooit gedroomd. Haar leven was, vooral de laatste zeven jaar, één en al aangename rust
geweest. Ze had zich nooit ontevreden of ongeduldig gevoeld over de afwezigheid van haar
verloofde; toch had ze steeds uitgekeken naar zijn terugkomst en ze had hun huwelijk als iets
Previous page Top Next page