Mary Wilkins Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 1980
60
'Natuurlijk is dat het beste. Ik hoop dat jij en ik ons gezond verstand zullen gebruiken.'
Nou, ik neem maar aan dat je gelijk hebt', Joe's stem kreeg plotseling een zachte ondertoon.
'Zeg, Lily', zei hij, 'met mezelf zal het wel goed gaan maar ik moet er niet aan denken dat jij...,
je gaat toch hoop ik niet vreselijk piekeren, wel?'
'Je zult hopelijk wel merken dat ik niet vreselijk ga piekeren over een getrouwde man.'
'Nou, ik hoop het niet - ik hoop het werkelijk niet, Lily. De Heer weet dat ik dat meen. En - ik
hoop - dat je - binnen niet al te lange tijd - iemand anders zult ontmoeten.'
'Ik zie niet in waarom niet.' Plotseling klonk haar stem anders. Ze sprak op een lieflijke
heldere toon maar zo luid dat het aan de andere kant van de weg te horen was. 'Nee, Joe
agget', zei ze, 'ik zal nooit met een ander trouwen, zolang ik leef. Ik ben verstandig genoeg om
me niet aan te gaan stellen en mijn hart zal heus niet breken; maar ik trouw nooit, daar kun je
zeker van zijn. Ik ben geen meisje dat zulke gevoelens meer dan eens kan beleven.'
Louisa hoorde een kreet en een lichte opschudding achter de struiken. Toen sprak Lily weer -
haar stem klonk alsof ze was opgestaan. 'Dit moet ophouden', zei ze, 'we zijn hier lang genoeg
gebleven. Ik ga naar huis.'
Louisa zat daar als versuft te luisteren naar de zich verwijderende voetstappen. Na een tijdje
stond ze op en sjokte zelf ook maar langzaam naar huis. De volgende dag deed ze haar
huishouden automatisch; dat was even natuurlijk voor haar als ademen; maar ze naaide niet
aan haar bruidsjurk. Ze zat aan haar raam en peinsde. 's Avonds kwam Joe. Louisa Ellis had
nooit geweten dat ze iets van diplomatie in zich had, maar nu bleek dat één van haar
vrouwelijke wapens, hoe bescheiden ook, te zijn. Zelfs nu kon ze nog maar moeilijk geloven
dat ze het goed gehoord had en ze wilde Joe niet verschikkelijk kwetsen door haar
trouwbelofte te verbreken. Ze wilde hem peilen zonder al te gauw haar eigen voorkeur in deze
kwestie te verraden. Ze deed dat met succes en uiteindelijk kwamen ze tot een
overeenstemming; maar het was moeilijk want hij was net zo bang om zichzelf te verraden als
zij.
Ze noemde Lily Dyers naam helemaal niet. Ze zei enkel dat ze, hoewel ze geen reden tot
klagen had, zo lang op haar eigen manier geleefd had dat ze ervoor terugschrok om daarin
verandering te brengen.
'Nou, dat heeft mij nooit afgeschrikt, Louisa', zei Dagget, 'Ik zal zo eerlijk zijn om te zeggen
dat het zo misschien het beste is; maar als jij ermee door had willen gaan was ik tot op mijn
laatste dag bij je gebleven. Ik hoop dat je dat weet.'
'Ja, dat weet ik', zei ze.
Die avond namen zij en Joe met meer gevoel afscheid dan sinds tijden gebeurd was. Toen ze
in de deuropening stonden en elkaars handen vasthielden welde er een laatste grote golf van
spijtige herinneringen in hen op.
'Ja, zo hadden we ons nooit voorgesteld dat het allemaal zou eindigen, niet, Louisa?' zei Joe.
Ze schudde haar hoofd. Een lichte trilling gleed over haar vreedzame gezicht.
'Laat het me weten als ik ooit nog iets voor je kan doen', zei hij. 'Ik zal je nooit vergeten,
Louisa.' Toen zoende hij haar en liep het pad af.
Louisa voelde zich die nacht eenzaam en verlaten; ze huilde een poosje en besefte nauwelijks
waarom. Maar de volgende ochtend na het ontwaken voelde ze zich als een koningin die,
nadat ze doodsbang is geweest dat haar domein haar ontnomen zal worden, het nu weer veilig
in haar bezit weet. Nu zouden het onkruid en het gras rond Caesar's hok weer rustig omhoog
kunnen schieten, en zou er weer rustig sneeuw kunnen vallen op zijn dak, jaar in jaar uit,
zonder dat hij ooit het rustige dorp onveilig zou maken. Nu zou de kleine kanarie zich elke
nacht tot een vreedzaam balletje kunnen oprollen zonder te hoeven schrikken en wild van
angst tegen de tralies te hoeven fladderen. Louisa zou linnen zomen kunnen naaien en rozen
distilleren en stoffen en boenen en dingen kunnen opbergen in lavendel zolang ze maar wou.
Die middag zat ze met haar naaiwerk bij het raam en voelde zich één en al vrede en rust. Lily