Mary Wilkins Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 1980
61
Dyer, met haar lange, rechte, bloeiende gestalte, kwam voorbij; maar zij voelde geen spijt. Als
Louisa Ellis al haar eerstgeboorterecht had verkocht, dan was ze zich daar niet van bewust, zo
heerlijk smaakte haar de soep die zo lang haar enige voldoening was geweest. Serene rust en
beperkingen waren voor haar een soort eerstgeboorterecht geworden. Voor haar lag een lange
aaneenschakeling van dagen die nog komen moesten, aaneengeregen als de kralen van een
rozenkrans, allemaal precies hetzelfde, allemaal even gelijkmatig, smetteloos en onschuldig;
en haar hart klopte vol dankbaarheid.
Buiten trilde de hete zomermiddag; de lucht was vol van de geluiden van het oogsten van
mensen, vogels en bijen; er klonk geroep, gekletter van metaal, lokroepen en gezoem. En
Louisa zat daar, en telde vroom haar zegeningen als een non zonder klooster.